Het curriculaire spinnenweb


In het curriculaire spinnenweb (van den Akker, 2003) zijn 10 onderdelen van een curriculum weergegeven. Door de vorm wordt benadrukt hoe de verschillende onderdelen met elkaar samenhangen. En naar mijn idee geeft de vorm vooral sterk weer dat de mate waarin het flexibel is, beperkt is. Zoals een echt spinnenweb is het sterk en flexibel, maar er zit een beperking aan de hoeveelheid rek op een draad. Ook zal het invloed hebben op nabij gelegen onderdelen, als je aan één van de onderdelen trekt. In onderstaande afbeelding zie je een recente versie van dit spinnenweb. De verschillende omwentelingen vertegenwoordigen het macroniveau (landelijk) het mesoniveau (school) en het microniveau (klas).

Curriculaire Spinnenweb. Overgenomen uit: Berendsen, M., en Nieveen, N. (2022). Curriculumwaaier. Amersfoort, SLO.

Ik zie dit spinnenweb als een startpunt om te kijken naar flexibilisering in het onderwijs, binnen een instelling. Je kunt namelijk op het school- en klasniveau de overweging maken om voor je leerlingen flexibiliteit te bieden. Voor dit artikel neem ik als uitgangspunt dat ‘flexibel’ betekent dat de leerling zelf een keuzemogelijkheid heeft.

Helemaal bovenaan het spinnenweb staan de leerdoelen. Deze zijn niet flexibel in de zin van welke leerdoelen je wel en niet aanbiedt, maar je kunt ze wel flexibel aanbieden qua volgorde en mate van verdieping. Hier spelen digitale lesstofaanbieders in het po en vo zoals Snappet, Gynzy en Muiswerk op in. Met behulp van dashboards kunnen leerlingen en docenten zien wat de voortgang is op de verschillende leerdoelen en kun je er voor kiezen om juist dezelfde leerdoelen te herhalen, of nieuwe leerdoelen te kiezen.

Als we met de klok meegaan, volgt leerinhoud. In mijn zoektocht naar voorbeelden van flexibilisering in leerinhoud heb ik nog geen concrete voorbeelden gevonden. Maar misschien is het bijvoorbeeld wel aanwezig in spreekbeurten, werkstukken en verslagen, waarvoor je zelf een onderwerp kan kiezen. Mocht je dit artikel lezen en erop willen reageren, dan hoor ik het graag.

Daarna volgen de leeractiviteiten. Hierin kun je op alle verschillende niveaus van onderwijs eindeloos variëren. Neem bijvoorbeeld de universiteit, waar ik nu werkzaam ben. Je kunt kennis overdragen door colleges te geven, maar bijvoorbeeld ook door veldexcursies te organiseren, door kennisclips op te nemen, door studenten artikelen te laten lezen en uit te nodigen tot discussie. Wanneer je je onderwijs flexibel in zou willen richten met keuzevrijheid voor de student, zou je dus verschillende leeractiviteiten kunnen aanbieden, die leiden tot het leren van hetzelfde leerdoel.

Dan volgen de docentrollen. In zekere zin zijn deze denk ik altijd al variabel, zeker wanneer het om individuele begeleiding gaat, of om het werken als docent voor kleinere groepen. Je probeert je als docent, in mijn ervaring, aan te passen aan de behoefte van een individuele leerling. Voor de een ben je meer een coach, gericht op gedrag, voor de ander iemand die steeds nieuwe voorbeelden heeft bij de lesstof. Echter, als we flexibel beschouwen als dat de leerling zelf kan kiezen, weet ik niet in hoeverre daaraan voldaan kan worden.

Het onderdeel bronnen en materialen, de volgende in het web, past heel goed in de lijn bij wat ik schreef over leeractiviteiten. Wat betreft bronnen en materialen kun je eindeloos veel aanbieden, wanneer je voor het bereiken van eenzelfde leerdoel of taak meerdere bronnen of materialen aanbiedt, kun je ook daar als leerling flexibel gebruik van maken. De ene leerling gebruikt bron x, en de andere gebruikt bron y.

De volgende drie onderdelen neem ik even samen: groeperingsvormen, leeromgeving en tijd. Deze hebben namelijk alledrie te maken met onderwijslogistiek, en specifiek met het plannen en roosteren van onderwijs. Wanneer je hier variatie in wil aanbieden, moet je niet alleen denken aan de wensen van de leerlingen, maar ook aan de limitaties van beschikbare tijd (van docenten), ruimte (binnen het gebouw) en geld (om docenten of gebouw uit te breiden). Er zijn van alle vormen voldoende voorbeelden beschikbaar waarin de leerlingen flexibel kunnen kiezen, dus het is mogelijk. Zo heb je bijvoorbeeld scholen die van 08.00-18.00 open zijn, met een aantal verplichte blokken en een aantal vrije blokken. Ook heb je scholen waar een leerling zelf kan kiezen of deze alleen werkt, in groepjes of klassikaal, en in een grote open ruimte of in een kleine ruimte. Naar verwachting verschijnen er op deze website nog veel meer artikelen over deze onderdelen, omdat die naar mijn idee een interessant eigen spinnenweb vormen.

De laatste in de cirkel rondom, de negende component, is toetsing. Op het gebied van toetsing is er op dit moment ook een aardige verschuiving waar te nemen van het ‘oude’ summatief toetsen naar meer formatief toetsen. Ik ben geen expert op dat vlak en ga me ook niet in die discussie mengen. Wat betreft flexibel onderwijs voeg ik deze eigenlijk bij de onderdelen leeractiviteiten, bronnen en materialen. Ook hier kun je namelijk meerdere alternatieven bieden om een leerdoel te toetsen. De leerling zou dan kunnen kiezen tussen toets(manier) a en toets(manier) b. Zolang je zorgt dat er werkelijk hetzelfde doel getoetst wordt, zou de keuze aan de leerling kunnen zijn.

In het midden van de cirkel staat dan de visie. Ik zie dit als de spin die de rest van het web vormt en verstevigt. Deze is natuurlijk heel erg belangrijk! Voor een school of klas, voor haar medewerkers, en natuurlijk ook voor haar leerlingen.

Bronnen
Akker, J. van den (2003). Curriculum perspectives: An introduction. In J. van den Akker, W. Kuiper & U. Hameyer (Eds.), Curriculum landscapes and trends (pp. 1-10). Dordrecht, Kluwer.

Berendsen, M., en Nieveen, N. (2022). Curriculumwaaier. Amersfoort, SLO.


Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *